Afrikaanse natuur

In Afrika is er uiteraard nogal wat te doen over beesten. Voornamelijk over steeds minder beesten en steeds meer mensen. Met name in Oost- en Zuidelijke Afrika. In andere delen van Afrika is alle wildlife al op. Gebakken, gebraden en opgegeten. Ook hier is men doordrongen van het feit dat biodiversiteit van groot belang is en dat er een super gladde glijbaan is waar we met de noodgang van af glijden. Maar de actie die geboden is, is lastig te verkroppen. Niet alleen omdat men in Afrika ervan overtuigd is dat de grote boosdoeners uit het Rijke Noorden komen en dat de arme Afrikanen allemaal dingen niet meer mogen, zonder dat ze zelf schuldig zijn aan de verwoesting.

Meneer Mordecai Ogada is een vrij vervelende man. Hij schreef een boek onder de titel The Big Conservation Lie en hoewel het bol staat met niet-onderbouwde aannames, legde hij ook die vinger op de zere plek. Onder de term Wildlife is a white man's hobby betoog hij dat zonder de medewerking van Afrikanen de strijd voor biodiversiteit een verloren gevecht is.

Er is inderdaad niet veel te winnen voor Afrikanen. Naast de lange termijn impact die de achteruitgang van de biodiversiteit heeft, is het lastig om aan te wijzen waarom het zo belangrijk is om miljarden dollars of euro's uit te geven aan een olifant, een giraf of een leeuw. Het zijn best lastige beesten als je een akker aan het verbouwen bent of je moet je kind naar school brengen. Op de fiets. Ja, het is een leuk plaatje voor de toeristen, maar werkelijk bijdragen aan het leven van de gemiddelde Afrikaan doet het niet, Omdat de centjes die uit de toeristenindustrie komen bijna nooit ten bate komen van de communities en vaak linierrechta naar de buitenlandse rekening worden gestuurd van de eigenaar van de lodge of de conservancy of in de corrupte zakken van de politici terechtkomen.

Sterker nog, alle actie voor dieren maakt de ruimte voor mensen kleiner.

De Samburu bijvoorbeeld, nomadische volken uit het noorden van Kenia, trokken met hun koeien door het lege land. Een gigantisch gebied, een park in Nederland, helemaal zonder hekken. Tegenwoordig is het daar te droog en de kuddeskoeien zijn explosief gegroeid, dus trekken ze met hun grazende beesten verder en verder naar het zuiden, waar de akkers wel groen zijn. Dan komen ze langs de wildlife corridors, die in handen zijn van de witte boeren en de Keniaanse landgrabbers. En achter de hekken, daar staan stevige grote grazers en carnivorende katachtigen. En die hebben het allemaal redelijk goed en veilig daar, daar achter dat hek. Zie je het conflict? Uitgemergelde koeien die geld zouden moeten opleveren aan de ene kant van het hek en dikke volgevreten giraffen aan de andere kant van het hek.

Ga die mensen maar eens uitleggen dat het een goed idee is om meer geld in de richting van de giraffen te pompen en minder naar hun koe. Meneer Ogada betoogt dat conservation alleen lukt als iedereen meedoet en mensen doen pas mee als ze er een belang bij hebben. Dat klinkt toch als een sluitende redenering.

Mijn vriend Henk wilde promoveren aan de Universiteit van Nairobi. Hij ging uitzoeken of het mogelijk was op basis van listige computermodellen te kunnen voorspellen waar illegale stroperij ging plaatsvinden, om dan in te kunnen grijpen voordat de jongens hun slag konden slaan. In de eerste plaats heeft hij heel veel wildparken en sanctuaries benaderd om te horen of hij met de moderne methode, AI en drones, zenders en nachtkijkers, aan het werk mocht. Maar men had hem liever niet over de vloer. Er zijn allemaal vage redenen om aan te wijzen waarom niet.

En het zou best kunnen dat ze geen pottenkijkers wilden bij hun niet zo frisse praktijk tegen, maar ook met poachers. Uiteindelijk had hij wel ergens beet en zette de eerste stappen in zijn onderzoek, de eerste piketpaaltjes. In de eerste week werd hij benaderd door een ranger, die hem het probleem en de oplossing voor zijn hele doctoraal scriptie gaf. Als je de rangers een normaal salaris geeft, dan houdt het stropen meteen op. Een normaal salaris, Dat zou drie keer het huidige salaris moeten zijn. Dan eens is er een incentive om de beesten leuk te gaan vinden. Henk is uiteindelijk op iets heel anders gepromoveerd. Moeten we het nog hebben over de stropers die op je voorjagen? Moeten we het nog hebben over de stropers die op je voorjagen? We kunnen het erbij houden dat het geen leuke gozer zijn, maar het neerknallen van een stroper hier en daar is een druppel op de gloeiende plaat.

Er staan rijen en rijen jongens klaar die het taakje willen overnemen. De Big Boss in zijn maatpak met zonnebril, dat is de echte hufter, die moet gestraft worden, net als de eindconsument met zijn libido-probleempje. Deze verhalen komen allemaal samen onder het motto: "creëer een duidelijke incentive". Een duidelijk alternatief voor Afrikanen om mee te werken aan het beschermen van ecosystemen. Dat is een voorwaarde voor het voorkomen van nog verdere aftakeling van de biodiversiteit. Betrekken is echt niet genoeg. Klare munt, dat helpt wel. En dat gaat wel een beetje verder dan een baantje voor een rijk versierde Maasai als chauffeur in een four-wheel drive of als ober in een lodge.

Echte participatie bedoel ik, voor duizenden en duizenden mensen. En mijn eeuwige mantra blijft? Zorg ervoor dat er minder mensen komen. Dat helpt echt. Structureel.

Auteur: Alexander Valeton

Meer over dit onderwerp? Beluister Africast #7.

Previous
Previous

Transatlantische slavenhandel

Next
Next

7 jaar terugwinnen na je studie? Stap in de snelkookpan die ‘Afrika’ heet